De voorwielophanging is van het type McPherson het- geen inhoudt, dat de wielen onafhankelijk zijn geveerd. Aan weerskanten zitten een veerpoot, een draagarm, een draagarmstang en een spoorstang. |
Van de wieluitlijning is alleen het toespoor (toe-in) af- stelbaar. Zie voor de stuurinrichting en de achterwielophanging het volgende. |
1 Stuurstang 2 Bekrachtigingspomp met vloeistofreservoir 3 Stuurhuis 4 Spoorstang 5 Fusee |
De stuurinrichting is op dezelfde manier als bij de 760 bekrachtigd. De voornaamste componenten ervan zijn het stuurhuis en de bekrachtigingspomp. Het stuurhuis is van het tandheugel type en wordt met vet gesmeerd. |
Het is aan de linker kant aangebracht. Het vloeistofreser- voir zit op de linkerwielkuip. De bekrachtingspomp is van het vleugel type en wordt vanaf de krukas van de motor met een V-riem aangedre- ven. De pomp heeft een aparte vloeistofreservoir met slangverbinding en is op de linker wielkuip aange- bracht. |
De achterwielophanging controleert de bewegingsgeo- metrie van de achteras via 5 verbindingen (2 st draag armen, 2 st reactiestangen en 1 Panhard-stang). |
Om de carosserie te verlagen is onder de achteras een vulplaat (1) aangebracht. Overigens is de achterwiel- ophanging gelijk aan die van de 760. |