Pagina 2:2 Portieren en sloten

Go To Top of Page.

Portieren op slot en van het slot doen

Deze auto heeft een zogenaamde centrale ver- grendeling. Dit betekent, dat u met het slot van het bestuurdersportier beide portieren automatisch op slot en van het slot doet. Het passagiersportier kan ook met de sleutel worden geopend. Dit heeft geen invloed op de centrale vergrendeling! Het betuurdersportier kan aan de buitenkant alleen met de sleutel op slot worden gedaan.

Nummerplaatje

Het nummer van de sleutels staat op het aparte nummerplaatje. Aan de achterkant zit klevende tape. Kleef het plaatje op een veilige plaats vast. Als u een sleutel heeft verloren, kunt u bij elke Volvo- dealer een nieuwe bestellen.

Hoofdsleutel Deze sleutel past op alle sloten van de auto.

Extra sleutel Deze sleutel past op: - De portieren - Het start-/stuurslot

Pagina 2:3 Centrale vergrendeling Schuifdak

Go To Top of Page.

Centrale vergrendeling De portieren kunnen aan de binnenkant met de schakelaar op slot en van het slot worden gedaan. De portieren zijn op slot, als de slotknopjes in hun onderste stand staan. WAARSCHUWING! Houd tijdens het rijden de portieren van het slot, d.w.z., dat de slotknopjes in hun bovenste stand staan. Bij een eventueel ongeluk kunnen de hulp- verleners snel in de auto komen.

Schuifdak Het schuifdak wordt elektrisch bediend met een schakelaar op het dashboard - de start- sleutel moet in de rijstand staan. Zodra de schakelaar wordt losgelaten, wordt het schuif- dak vergrendeld. Om het schuifdak dicht te doen moet op de andere kant van de scha- kelaar dan bij het openen worden gedrukt. Als er een storing in het systeem optreedt wanneer het schuifdak niet met de dash- boardschakelaar kan worden dichtgedaaan, is er een noodbediening: zie pagina 5:18.

Bij het schuifdak hoort aan de binnenkant ook een met de hand instelbaar zonnescherm. N.B! Het zonnescherm mag niet voorbij de voorkant van het schuifdak worden geschoven.

Pagina 2:4 Binnenverlichting Leeslampjes

Go To Top of Page.

       

Binnenverlichting,leeslampjes De binnenverlichting bestaat uit een plafond- lamp en leeslampjes voor de voorste zitplaatsen van de auto. 1 De lamp is altijd aan 2 De lamp is altijd uit 3 De lamp gaat branden, als een van de     portieren wordt geopend. Om u de tijd te geven om o.a. in het donker het startslot te vinden heeft de plafondlamp een ingebouwde vertraging, waardoor de lamp pas 7 seconden na het dichtdoen van het bestuurdersportier uitgaat.

Een wenk De binnenverlichting en de rode waarschu- wingslampen in de zijkanten van de por- tieren gaan branden, als een van de por- tieren opengaat. Als de portieren een tijdje open moeten blijven en deze lampen niet moeten branden, moeten de portier- schakelaars worden ingedrukt en iets rechtsom gedraaid - en de lampen gaan uit! Als de portieren weer worden dichtgedaan, werken de schakelaars weer normaal.

Leeslampjes voor de achterbank Er zijn voor de passagiers op de achterbank twee instelbare lampjes. De verlichting kan met de schakelaars in elke armsteun worden aan- en uitgedaan. Om de verlichting te kunnen aandoen moet de sleutel in het startslot zitten.

Pagina 2:5 Achteruitkijkspiegels Make-up spiegel

Go To Top of Page.

   

Binnenspiegel A Normale stand B anti-verblindingsstand. Gebruik deze,     als u last heeft van de koplampen van auto's     achter u.

Buitenspiegels elektrisch instelbaar De schakelaars voor het instellen van de twee buitenspiegels zitten helemaal vooraan in de armsteun van het voorportier. A     zijdelings instellen B     hoogte-instelling De linker buitenspiegel is een groothoekspiegel die de "dode hoek" elimineert. De buitenspie- gels zijn elektrisch verwarmd om bevriezen en aanslaan te voorkomen.

Make-up spiegel Draai de klep omhoog, dan gaan de beide lampen branden.

Pagina 2:6 Voorstoelen

Go To Top of Page.

Elektrisch verstelbare voorstoelen De voorstoelen zijn elektrisch verstelbaar Met de schakelaar aan de zijkant van de stoel kunnen worden ingesteld: - De hoogte van de stoelvoorkant - De hoogte van de stoelachterkant - Stoel naar voren- naar achteren - De hellingshoek van de rugleuning

Rugleuning naar voren klappen Om op en van de achterbank te komen kunt u de rugleuning voorover klappen. Deze is geblokkeerd en wordt vrijgemaakt met de bediening aan de zijkant van de rugleuning. Door deze bediening omhoog te brengen kunt u de rugleuning voorover klappen en tegelijkertijd glijdt de stoel naar voren Als de rugleuning teruggeklapt moet worden, moet u de bediening omlaagdrukken waardoor de stoel in zijn oorspronkelijke stand terug- gaat.

STOP is een vergrendelknop. De knop schakelt de overige schakelaars uit, zodat de stoel niet per ongeluk kan worden versteld. In de gereed- schapsdoos zit een slinger voor "noodbediening" van de stoel, als de elektrische bediening niet zou werken. Hiermee kunnen de stand in de lengterichting van de stoel en de hellingshoek van de rugleuning worden gewijzigd; zie pagina 5:19.

Pagina 2:7 Kinderen in de auto

Go To Top of Page.

Ook kinderen moeten goed en veilig zitten! Een volwassene met de autogordel om is bij een botsing of een ander ongeluk in een Volvo zeer goed beschermd. Om uw kinderen dezelfde goede bescherming te kunnnen geven volgen hier adviezen over de plaats van kinderen in de auto. Denk eraan, dat een kind, ongeacht de leeftijd en grootte, altijd een autogordel om moet hebben. En laat een kind ook nooit bij een passagier op schoot zitten! In veel landen is het wettelijk voorgeschreven, hoe kinderen in de auto geplaatst mogen worden, informaar hiernaar in het land waarheen u wilt gaan. Welke bescherming het doelmatigst is, hangt van de lichaamsgrootte van het kind af: Een baby die te klein is om te kunnen zitten Het kind moet op een een voor het kind geschikt kinderzitje worden gezet. Er zijn ook voor de allerkleinste kinderzitjes, zodat deze net zo veilig als oudere kinderen kunnen meerijden. Uw Volvo-dealer kan u met adviezen en tips van dienst zijn. Kinderen vanaf de leeftijd dat zij kunnen zitten tot een lengte van ongeveer 117 cm (lichter dan ca 18 kg) Gebruik het Volvo-kinderzitje. Dit moet achterstevoren worden vastgezet. De autogordel van de passagiersstoel moet dan worden omgedaan, ook al zit er niemand op die stoel. Dan kan het kinderzitje zelfs niet bij zware belasting losschieten. Om te vermijden, dat de passagiersstoel bij vergissing in beweging komt, moet deze met "STOP"-knop worden vergrendeld. Hoe het kinderzitje moet worden vastgezet, staat in de meegeleverde instructies.

Kinderen langer dan 117 cm (zwaarder dan ca 18 kg) Als het kind uit het kinderzitje is gegroeid, moet het op de achter- bank op een Volvo-kinderkussen (bij de Volvo-dealer verkrijgbaar) zitten en de gewone driepuntsgordel van de auto gebruiken. Dit kussen is speciaal voor dit doel gemaakt en het zorgt ervoor, dat de middelste band van de autogordel zo laag mogelijk om de heupen komt, hetgeen een goede bescherming waarborgt. Op de volgende pagina wordt het gebruik van de auogordels uitvoe- rig behandeld.

Pagina 2:8 Autogordels

Go To Top of Page.

Twee herinneringslampjes, een op het dash- board en een op de achterbank, knipperen als u met de auto rijdt zonder dat u de gordel om heeft.

Gebruik bij het rijden altijd de gordel
Zelfs sterk afremmen kan ernstige gevolgen hebben, als de autogordel niet wordt gebruikt! Zeg tegen alle passagiers, dat ook zij de auto- gordel moeten gebruiken! In geval van een ongeluk worden anders degenen die op de achterbank zitten tegen de rugleuning van de voorstoelen geslingerd. Dan worden de auto- gordels van de voorstoelen zwaarder belast dan waarvoor zij bestemd zijn. Alle personen in de auto kunnen dan letsel oplopen. De voorstoelen en de twee buitenste plaatsen op de achterbank hebben rolgordels! deze moet u als volgt gebruiken: trek de	autogordel heel langzaam uit en zet deze vast door de borglip in de vergrendeling te steken. Een duidelijke "klik"geeft aan, dat de auto- gordel vastzit. Normaal is de autogordel niet vergrendeld en kunt u zich vrij bewegen. De autogordel wordt vergrendeld en kan dus niet uitgetrokken worden: als de gordel te snel uitgetrokken wordt bij afremmen en accelereren als de auto sterk overhelt bij het nemen van bochten	Het is voor een maximale bescherming van be- lang, dat de gordel goed tegen het lichaam ligt Denk er daarom, dat: de gordel niet scheef of gedraaid is de heupgordel laag zit (dus niet om    de buik) de heupgordel strak om de heup wordt    gezet door diagonaalsgewijs aan de gordel    te trekken (zie de afbeelding). Uiteraard is elke gordel slechts voor één persoon bestemd! Om de autogordel los te maken moet op de rode vergrendelknop worden gedrukt. Laat de rol daarna de autogordel geheel oprollen.

Pagina 2:9 Autogordels

Go To Top of Page.

De middelste autogordel van de achterbank is een heupgordel. deze moet altijd zo worden afgesteld, dat deze goed tegen de heup ligt.

Controleer de autogordels af en toe Controleer of de autogordel niet tegen scherpe randen schuurt en of de bouten wel goed aangetrokken zijn en de autogordel overigens is goede staat is. Gebruik water en een synthetisch wasmiddel om de autogordel te reinigen. De blokkerende werking van de rolgordels kunt u als volgt controleren: Pak de gordel vast en ruk er heel snel    aan Let op het verkeer en rem de auto van ca    50 km/uur sterk af of rijd in een kleine    cirkel rond. Trek aan de autogordel. Bij deze proeven moet de autogordel geblokkeerd zijn en moet niet uitgetrokken kunnen worden! Denk erom,dat het in bepaalde landen wet- telijk is voorgeschreven, dat alle inzittenden een autogordel gebruiken.

Aanstaande moeders Aanstaande moeders moeten de autogordel bijzonder zorgvuldig gebruiken. Denk er altijd om de autogordels zo aan te brengen, dat geen druk op de baarmoeder wordt uit- geoefend. De heupband van de driepunts- gordel moet laag zitten; zie de afbeelding.

WAARSCHUWING! Als de autogordel zwaar belast geweest is, zoals b.v. bij een botsing, moet de gehele autogor- del, d.w.z. compleet met rol, bevestigingen, schroeven en blokkeerinrichting door een nieuwe worden vervangen. Zelfs al blijkt de gordel niet beschadigd te zijn, kan toch een deel van de beveiligende eigenschappen ervan verloren gegaaan zijn. De beide voorgordels moeten na een botsing altijd worden vervangen, ook al is maar één gordel gebruikt. De reden hiervoor is, dat de aandrijving voor de gordelspanner niet goed meer werkt. Vervang de autogordel ook als deze erg versleten of beschadigd is. Verander of repareer de autogordel nooit zelf, maar laat dit door een Volvo-werkplaats doen!

Pagina 2:10 SRS (Airbag)

Go To Top of Page.

SRS (Airbag) Om de veiligheid binnen in de auto te vergroten zijn bepaalde auto's uitgerust met een SRS (Airbag) als aanvulling op de gewone driepuntsgordel. Deze auto' zijn op de botsingsbeveiliging van het stuur met SRS gemerkt. SRS is een opblaasbaar kussen dat in het midden van het stuur opgevouwen is aangebracht. Dit stuurkussen gaat alleen bij een frontale botsing of een botsing schuin van voren werken, mits de krachten tenminste even groot zijn als bij een botsing tegen een vast voorwerp met circa 19 km/uur WAARSCHUWING! SRS is bedoeld als een aanvulling op - en niet ter vervanging van - de gewone autogorel. Het kussen gaat niet werken bij een botsing van achteren of van opzij of als de auto kantelt. Gebruik voor een maximale bescherming steeds de autogordel.

Het systeeem bestaat uit een gasgenerator (1), omgeven door het opblaasbare kussen (2). Bij een voldoende zware botsing reageert een sensor (3) en stelt de gasgenerator in werking waardoor het kussen opgeblazen en tegelijk warm wordt. Om de schok tegen het kussen te dempen loopt het weer leeg, als het wordt samengedrukt. Hierbij ontstaat ook wat rook in de auto. Het geheel - opblazen en leeglopen van het kussen - verloopt in 0,2 seconde. WAARSCHUWING! Probeer nooit een onderdeel van het SRS- syteem zelf te repareren. Iedere ingreep in het systeem kan een foutive werking veroorzaken en mag alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd.

Pagina 2:11 SRS (Airbag)

Go To Top of Page.

Het SRS-systeem wordt continu door een diagnose-eenheid bewaakt en in het instrumentenpaneel zit een waarschuwingslampje dat met SRS is gemerkt. Dit lampje gaat samen met de overige lampjes branden, als de startsleutel in de rijstand (stand II) wordt gedraaid en gaat na circa 10 seconden uit. Controleer dit telkens bij het starten van de motor.

Werk niet zelf aan het SRS-systeem. Het enige aanbevolen onderhoud is, dat het stuurkussen en de sensor om de tien jaar worden vervangen en dat de overige componenten (bedrading, schakelaars, enz.) daarbij worden gecontroleerd. Dit onderhoud moet door een erkende Volvo- werkplaats worden uitgevoerd. Neem, als u nog vragen over het SRS-syteem heeft, contact op met uw Volvo-dealer

WAARSCHUWING! Als het waarschuwingslampje blijft branden of onder het rijden gaat branden, moet de auto onmiddellijk naar een erkende Volvo-werkplaats worden gereden.

Pagina 2:12 Bagageruimte

Go To Top of Page.

Zo wordt het koffferdeksel geopend Het kofferdeksel kan worden geopend met de schakelaar in het handschoenenkastje. Het kan ook worden geopend met de handgreep die in de portierstijl bij de bestuurdersplaats zit. Doe het kofferdeksel altijd met de sleutel op slot, als u de auto verlaat. Het slot zit in de portiersstijl.

Pagina 2:13 Bagageruimte Luikje voor lange lading

Go To Top of Page.

WAARSCHUWING! Veranker de lading b.v. met de midden- gordel om de neergeklapte armsteun; zie afbeelding. Bij sterk afremmen kan anders de lading gaan schuiven en personen in de auto letsel toebrengen. Bescherm scherpe randen met iets zachts.

WAARSCHUWING! Zet de motor af en trek de parkeerrem aan bij het laden of lossen van lange voorwerpen! In ongunstige gevallen kan de lading tegen de keuzehendel komen en deze in een rijstand zetten waardoor de auto kan gaan rijden.

Bagageruimteverlichting A de lamp is altijd uit B de lamp brandt, als het kofferdeksel open is

Luikje voor "lange lading" Om lange voorwerpen te kunnen vervoeren zit er een luikje in de achterplaat achter de rugleuning van de achterbank. N.B! Het luikje is alleen voor lichte lading Maximumlengte 2 meter en maximumgewicht 15 kg.

Pagina 2:14 Opbergplaatsen

Go To Top of Page.

Pagina 2:15 Motorkap Motorruimteverlichting

Go To Top of Page.

   

Motorkap openen Trek aan de vergrendelingshendel helemaal links onder het dashboard. U kunt horen, dat het slot opengaat. Til de motorkap een paar cm op, ga er met de hand onder en druk op de hendel van de vei- ligheidspal. Open de motorkap. Controleer of de motorkap na het dichtdoen goed vergrendeld is!

Normaal gaat de motorkap onder een hoek van ca 55° open. De motorkap kan loodrecht wor- den geopend door de grendels van de schar- nieren in de stand volgens de afbeeldingen te draaien. De grendels gaan automatisch in hun normale stand terug, als de motorkap wordt dichtgedaan. Let erop, dat de motorkap niet tegen het dak komt, als de auto in een garage is!

Motorruimteverlichting A de lamp is altijd uit B de lamp brand, als de motorkap open is.

Pagina 2:16 Tankklep Tanken

Go To Top of Page.

Tank de juiste benzine Uw auto heeft een katalysator en mag alleen op loodvrije benzine rijden. Anders gaat de katalysator stuk.

Tankklep Met de schakelaar op het dashboard opent u de tankklep. De startsleutel moet dan in de "radio-stand" staan. U kunt de tankklep ook openen door aan het handvat te trekken dat in de achterste portier- stijl bij de bestuurdersplaats zit.

Brandstof tanken - loodvrije benzine De tankdop zit achter de klep in het linker achterspatscherm. Hang bij het tanken de dop in de houder aan de binnenkant van de klep. Breng na het tanken de tankdop weer aan en draai deze, totdat u een "klik" hoort. De tank heeft een inhoud van ca 80 liter.

text en foto's uit Handleiding Modeljaar 1990

Go To Top of Page