Algemeeen De motor heeft een smeersysteem onder druk. De olie wordt uit het carter via een zeef door een tandwiel- pomp (1) aangezogen. Van de pomp wordt de olie een liefilter (2) enn kanalen naar de diverse smeer- punten geperst, zoals hieronder beschreven. Van het stam-oliekanaal (3), gaat de olie naar de hoofdlagers en vann hier door de krukas naar de drijfstanglagers. Twee kanalen, één voor iedere cilinderkop, gaan omhoog naar de voorkant van de cilinderkop. Hier- door stroomt de olie voor het voorse nokkenaslager en voor door de tuimelaaras. Van hieruit wordt de olie gevoerd naar de overige nokkenaslagers en naar de tuimelaars |
In de achterkant van iedere cilinderkop is een kanaal, dat via het blok omlaag naar het carter gaat. Door deze twee kanalen stroomt de olie terug naar het carter en de oliepan De distibutiekettingen en tandwielen krijgen hun smering van de overloopolie van het voorste lager van de nokkenassen. Smering wordt ook verkregen van de olie, die door de kettingspanners loopt. De oliedruk in de motor is 400 kPa (4 kg/cm2) bij 50 r/s. De oliedrukschakelaar is gemonteerd aan de rechter- kant van het motorblok. |
Oliepomp De oliepomp vordt via een ketting door de krukas aangedreven. Het tandwiel op de oliepomp heeft 28 tanden en is op de flens van de oliepomp bevestigd. Het tandwiel op de krukas heeft 18 tanden. |
|
De oliepomp is een tandwielpomp. Het oliepomphuis is direct in het motorblok aangebracht. De as van het drijvende tandwiel is aan de ene kant gelagerd in de deksel van de oliepomp en aan de andere kant in een bus in het motorblok. De bus is niet verwisselbaar. Het aangedreven tandwiel draait op een as, die in het motorblok is geperst. In de deksel van de oliepomp is een oliedrukregelventiel (A) aangebracht, dat de druk constant houdt. |
|
OlieFilter Het oliefilter is gemonteer aan de linkerkant van het motorblok. Het filter is geschroefd op een pijpnippel en voor de afdichting tussen filter en blok zorgt een rubber ring, die vast op het filter zit. Alle olie passeert het filter voor de olie naar de smeerpunten wordt geperst, d.w.z. het is een full-flow oliefilter. Het oliefilter moet bij iedere olieverversing worden vernieuwd Hetzelfde oliefilter, dat wordt gebruikt voor de B 20 B 21 wordt bij het vernieuwen ook voor de B 27 gebruikt. |
|
Olie vullen Olie moet worden bijgevuld door de vulopening in de rechter kleppendeksel. De olievuldop doet ook dienst als filter voor de carterventilatie. De benodigde hoeveelhied olie bij het verversen en vernieuwen van het oliefilter is 6,5 liter. Als een motor, die geheel gedemonteerd is geweest, moet worden bijgevuld, d.w.z. dat het ondercarter geheel droog is, dan moet de hoeveelheid bij te vullen olie met 0,5 liter worden verhoogd. Het verschil tussen max.- en min. peil is 2 liter. De oliepeilstok is aangebracht aan de rechterkant bij de dynamo. |