Pagina 5:1 Als er iets gebeurt...

Als er iets gebeurt...

Ook al verzorgt u uw auto voorbeeldig, toch
kan het gebeuren, dat u met de auto iets krijgt,
zoals b.v een lege band, een kapotte gloeilamp,
enz. dat u zelf moet verhelpen om verder te
kunnen rijden.
In dit hoodstuk worden behandeld:

Pagina 5:1 Als er iets gebeurt deze index
Pagina 5:2 Wiel verwisselen
Pagina 5:5 Gloeilamp vervangen
Pagina 5:12 Zekeringen vervangen
Pagina 5:15 Lokaliseren van storingen
Pagina 5:20 Wisserblad vervangen

Pagina 5:2 Reservewiel

Go To Top of Page.

Denk hieraan bij het wielen verwisselen!

Als u van zomerwielen op winterwielen overgaat, moet u met krijt op
de banden aantekenen,waar het wiel zat, b.v. LV links vóór, enz.
De velgen van de auto hebben een "extra" gat. Dit gat moet passen
over de paspen die op de remschijven zit.
Deze paspen zorgt ervoor, dat de wielen na verwisselen - lege band
of verwisselen van winter- en zomerwielen - altijd in precies dezelfde
stand komen te zitten als daarvoor een goede wielbalans
gewaarborgd is. Denk er echter aan om op het wiel te schrijven waar
het zit, voordat u het verwijdert!

De paspen in het extra gat in de velg
Reservewiel Special Spare op zwarte stalen velg

Reservewiel "Special Spare"

Het reservewiel van uw auto heeft een speciale band die "Special
Spare" genoemd wordt (Engels voor speciaal reservewiel).
De band heeft de codering 155R 15. Als de band stukgaat, kunt u een
nieuwe band met deze codering bij uw Volvo-dealer kopen.
De spanning van deze band moet 350 kPa (3,5 kg/cm2) zijn, ongeacht
de belasting van de auto en waar het wiel op de auto zit.
Volgens bestaande wetten is het toegestaan om met het reservewiel
slechts eventjes te gebruiken, als een band b.v. beschadigd is.
Een gemonteerd wiel van dit type moet dus zo snel mogelijk door een
normaal wiel worden vervangen.
Denk er ook om, dat deze band, te samen met de normale andere
banden, de rij-eigenschappen iets kan veranderen.
De aanbevolen maximumsnelheid, als een "Special Spare" reservewiel
gemonteerd is, is daarom 100 km/uur, ook al is de band tegen een
hogere snelheid bestand.






Pagina 5:3 Wiel verwisselen

Go To Top of Page.

Reserveband en krik Wieldop verwijderen met schroevendraaier Wielmoeren losdraaien


Het reservewiel ligt onder de vloermat in de bagageruimte.
De krik en de gereedschapsdoos zijn aangebracht in het vak
rechts in de bagageruimte.
Denk eraan om de gevarendriehoek volgens de adviezen op de
doos van de gevarendriehoek op te zetten.




Verwijder het wiel als volgt:
  • Trek de parkeeerrem aan en schakel de stand P in bij een auto met een
        automatische versnellingsbak. Blokkeer de wielen die nog op de
        grond staan aan de voor- en achterkant.
  • Verwijder de wieldop met de schroevendraaierr uit de gereedschaps-
        doos.
  • Draai de wielmoeren met de pijpsleutel eeen 1/2-2 slag los. de moe-
        ren moeten door linksom te draaien worden losgedraaid; zie de af-
        beelding.




  • Pagina 5:4 Wiel verwisselen

    Go To Top of Page.

    Kriksteun
    WAARSCHUWING!
  • De krik moet stevig op een horizontale ondergrond staan.
  • Kruip nooit onder de auto, als deze op de krik staat.
  • Bij het wielen verwisselen moet de originele krik van de
       auto worden gebruikt. Bij alle andere werkzaamheden aan de
       auto moet een garagekrik worden gebruikt en moeten blokken
       worden gezet onder het gedeelte van de auto dat omhoog
       gebracht is.
  • Trek de parkeerrem aan en, schakel stand P bij een auto-
       matische versnellingsbak in.
  • Blokkeer de wielen die nog op de grond staan aan de voor-
       en achterkant. Gebruik hiervoor stevige houtblokken of grote
       stenen.
  • De bout en het tandsegment van de krik moeten altijd goed
       gesmeerd zijn.






  • Bij elk wiel zit een kriksteun.
       Hang de krik aan de pen in de kriksteun, zoals de afbeelding toont,
       en draai de krikvoet zo naar beneden dat deze vlak op de grond
       drukt.
       Controleer opnieuw of de krik volgens de afbeelding in de krik-
       steun zit.

  • Breng de auto zo ver omhoog, dat het wiel vrijkomt.
  • Verwijder de wielmoeren en neem het wiel af. Beschadig de schroef-
       draad van de wielmoeren niet.

  • Wiel aanbrengen

  • Maak de aanlegvlakken van het wiel en de naaf schoon.
  • Breng het wiel aan. Op de remschijven van de auto zit een paspen
       die in het "extra" gat in de velg moet komen. Draai de wielmoeren
       vast. N.B! Het schuine gedeelte van de moeren moet naar het wiel
       gekeerd worden.
  • Laat de auto zakken en haal de moeren kruiselings aan. Aanhaal-
       moment ca 85 Nm (8,5 kgm). Dit is ongeveer het geval, als u met
       de dopsleutel en steel uit de gereedschapsdoos stevig aanhaalt.
  • Beng de wieldop aan.





  • Pagina 5:5 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Gloeilamp in de koplamp vervangen Gloeilamp in een parkeerlicht vervangen



















    Gloeilamp in een koplamp vervangen

    De gloeilampen moeten via de motorruimte worden vervangen.
  • Schakel de verlichting uit en draai de startsleutel in stand 0!
  • Buig de klemveer, waarmee het plastic deksel vastzit opzij; dit kan
       zwaar gaan. Verwijder het deksel.
  • Trek de connector los
  • Druk de verende ring in en draai deze bij H4-lampen iets linksom.
       Bij het vervangen van een H1-lamp; borgveer loslaten.
  • Verwijder de gloeilamp.
  • Breng de nieuwe gloeilamp volgens de tekening aan en zonder het
       glas met de vingers aan te raken.
  • De gloeilamp heeft drie asymmetrisch aangebrachte pasnokken
       waardoor de gloeilamp maar op een manier goed zit.
       Breng alles weer in de tegengestelde volgorde aan.



  • Om gemakkelijker bij de gloeilamp van de linker koplamp te kunnnen
    komen kan de vulbuis voor het sproeivloeistofreservoir worden ver-
    wijderd door deze recht omhoog te trekken.

    Gloeilamp in een parkeerlicht vervangen

  • Trek de fitting los.
  • Verwijder de gloeilamp uit de fitting door de lamp naar binnen te
       drukken en linksom te draaien.
  • Breng de nieuwe gloeilamp aan door deze naar binnen te drukken en
       rechtsom te draaien.
  • Druk de fitting naar binnen en controleer of de gloeilamp licht geeft.

    N.B! Pak de gloeilamp nooit met de vingers aan het glas beet.
    Vet en olie van de vingers verdampen namelijk door de warmte
    en zetten zich op de reflector af waardoor deze snel slecht wordt.









  • Pagina 5:6 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Gloeilamp in de knipperlichten vóór vervangen

    Gloeilamp in de knipperlichten vóór vervangen

    De gloeilamp moet via de motorruimte worden vervangen.
  • Schakel de verlichting uit en draai de startsleutel in stand 0!
  • Draai de fitting linksom en verwijder de fitting met de gloeilamp.
  • Verwijder de gloeilamp uit de fitting door de lamp in te drukken
       en linksom te draaien.




  • Breng de nieuwe gloeilamp aan door deze naar binnen te drukken en
       rechtsom te draaien.
  • Druk de fitting naar binnen en controleer of de gloeilamp licht geeft.







  • Pagina 5:7 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Gloeilamp in een achterlicht vervangen

















    Gloeilamp in een achterlicht vervangen

    Alle gloeilampen in een achterlicht moeten via de bagageruimte
    vervangen worden.
  • Schakel de verlichting uit en draai de startsleutel in stand 0!
  • Schroef de afdekkap van het achterlicht los en buig deze omlaag.
       De afdekkap zit aan de onderkant vast.
  • Draai de fitting van de kapotte gloeilamp ca 1 cm linksom en maak
       deze los. De gloeilamp zit in de fitting vast.
  • Verwijder de gloeilamp uit de fitting door de lamp in te drukken en
       een paar mm linksom te draaien.
  • Zet een nieuwe gloeilamp in de fitting en breng de fitting weer in het
       achterlicht aan.


  • Gloeilampen

    1 Achteruitrijlichten
    2 Mistachterlampen
    3 Remlichten
    4 Richtingaanwijzers
    5 Richtingaanwijzers
    6 Achterlichten
    7 Achterlichten
    Sterkte

    21 W
    21 W
    21 W
    21 W
    21 W
      5 W
      5 W
    Fitting

    BA 15s
    BA 15s
    BA 15s
    BA 15s
    BA 15s
    BA 15s
    BA 15s







    Pagina 5:8 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Indrukken en naar achteren trekken lampeglas Naar achteren/beneden trekken

    Hooggeplaatst remlicht

    Door het bovenste deel vann het achterstuk
    omlaag te drukken kunt u dit lostrekken. De
    gloeilamp is bereikbaar door de fitting linksom
    te draaien. De gloeilamp komt los door deze
    naar binnen te drukken en linksom te draaien.
    Vervang de gloeilamp en zet het achterstuk
    vast.


    Zijknipperlicht

    De gloeilamp moet van buitenaf worden
    vervangen. Schuif de lamp naar voren en trek
    de achterkant eruit. Daarna kan de hele lamp
    verwijderd worden. Laat de draden in de
    fitting zitten en trek de fitting eruit. Trek de
    kapotte gloeilamp er recht uit.



    Kentekenplaatverlichting

    Schakel de verlichting uit en draai de startsleutel
    in stand 0! Trek het lamphuis naar voren.
    totdat dit aan de achterkant loslaat.
    Vervang de gloeilamp.
    Controleer of de pakking goed ligt en pas het
    lamphuis in de voorkant van het gat en druk
    het achterste deel met de hand omhoog, zoals
    dit weer vastzit.



    Gloeilamp

    Hooggeplaatst remlicht
    Sterkte

    21 W
    Fitting

    BA 15s
    Gloeilamp

    Zijknipperlicht
    Sterkte

    5 W
    Fitting

    W 2.1x9.5d
    Gloeilamp

    Kentekenplaatverlichting

    Sterkte

    4 W

    Fitting

    BA 9s







    Pagina 5:9 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Schroevedraaier insteken en draaien   Schroevedraaier naar binnen drukken

    Bagageruimteverlichting

    Druk de borgnok van het glas met een schroeve-
    draaier naar binnen (zie de afbeelding) en ver-
    wijder het glas. Vervang de gloeilamp en breng
    het glas weer aan.

    Motorruimteverlichting

    Steek de schroevedraaier naar binnen (zie de
    afbeelding) en draai voorzichtig, dan laat het
    glas los. Vervang de gloeilamp en breng het
    glas weer aan.




    Gloeilamp

    Bagageruimteverlichting

    Sterkte

    10 W

    Fitting

    SV 8.5

    Gloeilamp

    Motorruimteverlichting

    Sterkte

    10 W

    Fitting

    SV 8.5







    Pagina 5:10 Gloeilamp vervangen

    Go To Top of Page.

    Schroevedraaier omsteken en draaien   Schroevedraaier insteken en draaien   Schroevedraaier insteken en draaien

    Make-up spiegel

    Steek een schroevendraaier in en draai deze,
    dan laat het glas los.
    Vervang de gloeilamp en druk het glas weer
    op zijn plaats.





    Waarschuwingslamp portier

    Beide portieren hebben rode waarschuwings-
    lampen.
    Dit moet u doen om een gloeilamp te vervan-
    gen: steek een schroevendraaier in (zie de
    afbeelding) en draai voorzichtig, dan laat het
    glas los. Trek de kapotte lamp rechtuit los.
    Vervang de lamp en breng het glas aan.


    Instapverlichting

    Aan beide kanten van de vloer zit verlich-
    ting. Doe het volgende om een gloeilamp te
    vervangen: Steek een schroevendraaier vol-
    gens de afbeelding in en draai voorzichtig,
    dan laat het glas los. Vervang de gloeilamp
    en druk het glas weer op zijn plaats.





    Gloeilamp

    Make-up spiegel

    Sterkte

    3 W

    Fitting

    SV 7

    Gloeilamp

    Portierwaarschuwingslamp

    Sterkte

    3 W

    Fitting

    W 2.1x9.5d

    Gloeilamp

    Instapverlichting

    Sterkte

    5 W

    Fitting

    SV 8.5








    Pagina 5:11 Gloeilamp vervangen
    Go To Top of Page.

    Lamphuis zo lostrekken Links=Leeslampjes, Rechts=Plafondlamp Schroevedraaier insteken en draaien

    Plafondlamp en leeslampjes

    Pak het voorste deel van het lamphuis
    volgens de afbeelding vast en trek het
    recht naar beneden los. Vervang de kapotte
    gloeilamp. Controleer of deze licht geeft.
    Breng het lamphuis weer aan.

    Leeslampjes achter

    De verstelbare leeslampjes van de achterbank
    worden als volgt vervangen: Steek volgens de
    afbeelding een schroevedraaier in en draai
    voorzichtig, dan laat het lamphuis los. Trek
    de lamp uit de fitting en vervang de lamp.










    Gloeilamp

    Leeslampjes
    Plafondlamp

    Sterkte

    5 W
    10 W

    Fitting

    W 2.1x9.5d
    SV 8.5

    Gloeilamp

    Leeslampjes achter


    Sterkte

    5 W


    Fitting

    W 2.1x9.5d








    Pagina 5:12 Gloeilamp vervangen Zekeringen vervangen

    Go To Top of Page.

    Mistlamp Zekering vervangen

















    Mistlamp

    Draai de twee kruiskopschroeven los.
    Verwijder de schroeven en de "hoekstukken"en trek de reflector naar
    voren los. Breng de veren die de gloeilamp vasthouden uit elkaar en
    buig deze omhoog.
    Trek de connector van de draad naar de gloeilamp los en breng een
    nieuwe gloeilamp aan.
    Breng alle onderdelen in de omgekeerde volgorde t.o.v. het verwij-
    deren aan.
    Let op de tekst TOP op het lampeglas! Deze moet aan de bovenkant
    zitten.
    N.B! Pak de gloeilamp nooit met de vingers aan het glas beet!
    Vet en olie van de vingers verdampen namelijk door de warmte
    en zetten zich op de reflector af; deze wordt dan snel slecht.

    Zekering vervangen

    Als een elektrische component niet werkt, kan dit komen door een
    zekering die door een korte overbelasting is doorgebrand. de
    zekeringen en relais van de auto zitten in de centrale verdeeldoos
    voor het asbakje in de tunnelconsole.
    Zo kunt u bij de centrale verdeeldoos komen:
  • Verwijder het asbakje. Trek dit helemaal uit, druk de lip met de
       duim omlaag en licht het asbakje uit.
  • Druk de toets met de tekst "electrical fuses - press Pijl van de
       asbakhouder, trek de onderkant naar achteren en verwijder
       het kastje.
    U ziet nu de zekeringen. Misschien zien de zekeringen er voor u niet
    gewoon uit: dit komt, omdat zij van een nieuw, beter en nauwkeuriger
    type dan vroeger zijn.
























  • Pagina 5:13 Zekeringen
    Go To Top of Page.

    Nr Ampére
    1
    2

    3
    4
    5



    6
    7
    8
    9


    10

    11

    12

    13
    14


    15
    16
    17
    18
    19
    Brandstofpomp (hoofdpomp)
    Centrale vergrendeling, waarschuwingsknipperlichten
    grootlichtsignaal
    Mistlampen, mistachterlampen
    Remlichten, elektrische bediend kofferdeksel
    Verlichting handschoenenkastje, klokje, radio, motorruimte-
    verlichting, binnenverlichting, bagageruimteverlichting,
    motorbediende antenne, waarschuwingslamp in portieren,
    make-up spiegel, instapverlichting
    Elektronische verwarming/ventilatie
    Elektrisch verwarmde voorstoelen
    Elektrisch bediende raammechanismen
    Herinneringssyteem autogordels, richtingaanwijzers,
    elektrisch verwarmde voorstoelen, elektrisch bediende
    raammechanismen
    Elektrisch verwarmde achterruit, elektrisch verwarmde
    buitenspiegels, elektrisch bediend zonnedak
    Brandstofpomp (in tank), elektrisch verwarmde
    Lambda-sonde (B280F)
    Achterlichten, Cruise Control, uitschakeling
    4e versnelling automaat
    Elektrische ventilator, herinneringssyteem autogordels
    Elektrisch bediende buitenspiegels, aansteker,
    radio, airconditioning, leeslampjes achter, elektrisch
    bediende tankklep
    Claxon, ruitenwissers/-sproeiers, koplampwissers/-sproeiers
    Radio
    Linker grootlicht
    Rechter grootlicht
    Linker dimlicht
    25

    25
    15
    15



    15
    30
    30
    30


    15

    30

    15

    15
    15


    15
    25
    15
    15
    15
    15
    De zekeringen moeten verwijderd worden om te kunnen zien of
    zij zijn doorgebrand. Daarom moet u eerst op de zekeringenlijst
    hiernaast kijken om te weten welke zekering moet worden gecontroleerd.

    Trek de zekering recht omhoog los en kijk aan de zijkant of
    de gebogen draad doorgebrand is. Breng in dit geval een
    nieuwe zekering met dezelfde kleur en hetzelfde ampèrage als
    de oude
    aan - het cijfer staat op de zekering!
    Reservezekeringen zitten aan weerskanten van
    het zekeringenkastje, een 15 (blauwe), een 25 (lichtgele) en
    een 30 (groene) ampere zekering.

    Als op een bepaalde plaats de zekeringen steeds doorbranden,
    is er iets met de elektrische installatie niet in orde en moet
    de auto voor controle naar een Volvo-werkplaats.






    Zekeringenkastje

















    Pagina 5:14 Zekeringen

    Go To Top of Page.

    Nr Ampére
    20
    21




    22


    23
    24
    25
    26
    R
    Rechter dimlicht
    Linker parkeerlicht vóór en achter, kentekenplaatverlichting,
    verlichting van asbakje, kachelbediening, schakelaars
    elektrisch verwarmde achterruit en elektrisch bediend
    schuifdak, verlichting van instrumenten en schakelaars links
    van het stuur.
    Verlichting van snelsluiting autogordels, rechter parkeerlicht
    vóór en achter, verlichting opbergvak tussen voorstoelen,
    extra koplamp
    Radio
    Elektrisch verstelbare passagiersstoel
    -
    Elektrisch verstelbare bestuurdersstoel
    Reservezekeringen
    15




    15


    15
    25
    30
    -
    30



    N.B! Bovendien is er voor ABS (niet-blokkerende remmen) een 10A
    zekering die links van het stuur onder het dashboard zit.

    N.B! De koplampwissers hebben een beveiliging tegen overbelasting
    en deze werkt, als de wisserbladen b.v. door sneeuw of ijs worden
    geblokkeerd (de wissers blijven steken). Als dit het geval is, moet de
    startsleutel in de 0-stand gedraaid, de sneeuw of het ijs verwijderd en
    ca 1 minuut gewacht worden. Dan is de beveiliging tegen overbelasting
    afgekoeld en kan de startsleutel weer in de rijstand worden gedraaid
    en kunnen de koplampwissers weer worden gebruikt.

       Voor degene die vindt dat bepaalde zekeringen moeilijk
       toegankelijkzijn, is een "tangetje" gemaakt dat rechts aan
        de zijkant van de zekeringenruimte aangebracht is.











    Zekering tangetje





















    Pagina 5:15 Lokaliseren van storingen

    Go To Top of Page.


    In de vorige hoofdstukken werden al aanwijzingen bij bedrijfsstoringen behandeld. In dit hoofdstuk is aleen sprake van storingen
    die u zelf (met behulp van het gereedschap van de auto) kunt verhelpen om verder te kunnen rijden.


          DE MOTOR START MOEILIJK OF
          IN HET GEHEEL NIET

    De aanwijzingen voor het starten van de
    motor zijn niet in acht genomen; Zie pagina 3.12

    Start de motor volgens de aanwijzingen.

    De accu is slecht geladen of ontladen.

    Start de motor met een hulpaccu; Zie pagina 3.13
    Laat de accu opladen.
    Zoek naar de oorzaak van het ontladen van de accu.

    Slecht contact in de elektrische installatie
    van de motor.

    Controleer alle aansluitingen bij de bougies, bobine, stroom-
    verdeler, accu en startmotor.

    Er komt geen brandstof bij de motor

    Controleer of er brandstof in de tank is.
    Controleer of er een slangaansluiting van het brandstofsysteem
    losgeraakt of dichtgeklemd is.
    Controleer of de zekeringen voor de brandstofpomp heel zijn:
    zekering nr 1 en nr 11: zie pagina 5.13

    Storing in het ontstekingssysteem

    Controleer de bougies (de elektrode-afstand moet 0,7 mm zijn) en
    maak deze schoon.
    Controleer de verdelerkap op scheurtjes en vocht; maak deze aan de
    binnenkant schoon en droog.
    Controleer of alle elektrische kabels van het ontstekingssysteem
    goed aangesloten en schoon zijn.




    Verstopt luchtfilter/brandstoffilter

    Vervang het filter.
































    Pagina 5:16 Lokaliseren van storingen
    Go To Top of Page.


          OVERSLAAN EN ONREGELMATIG
          LOPEN

    Storing in het ontstekingsysteem

    Controleer de bougies (de elektrode-afstand moet 0,7 mm zijn) en
    maak deze schoon.
    Controleer de verdelerkap op scheurtjes en vocht en maak deze aan de
    binnenkant schoon en droog.
    Controleer of alle elektrische kabels van het ontstekingssysteem
    goed aangesloten en schoon zijn.
























    Pagina 5:17 Lokaliseren van storingen

    Go To Top of Page.


          DE MOTOR WORDT WARM
          

    De radiatorslangen zijn kapot of lekken.

    Controleer de radiatorslangen en vervang deze, indien nodig.

    Te weinig koelvloeistof.

    Controleer het koelvloeistofpeil en vul koelvloeistof bij;
    zie pagina 7.8

    De V-riemen zijn kapot of slecht gespannen.

    Vervang de V-riemen of span deze.

          ONBALANS OF TRILLINGEN TIJDENS
          HET RIJDEN

    Wielonbalans

    Laat de wielen balanceren.


          DE AUTO STUURT ZWAAR
          

    Verkeerde bandenspanning.

    Controleer de bandenspanning.

    Te laag vloeistofpeil in de stuur-
    bekrachtingspomp.

    Controleer het vloeistofpeil en vul vloeistof bij; zie pagina 7.5
























    Pagina 5:18 Lokaliseren van storingen

    Go To Top of Page.


          HET SCHUIFDAK KAN NIET
          WORDEN DICHTGEDAAN

    Geen stroom naar de schuifdakmotor.

    Controleer zekering nr 10.

    De schuifdakmotor is defect.

    Draai de twee schroeven van de afdekkap van de schuifdakmotor uit,
    steek een schroevendraaier in de gaten en schroef het deksel van de
    schuifdakmotor los. Druk het plastic pennetje in het midden van de
    bout met de gewone schroevendraaier omhoog en draai, totdat het
    schuifdak dicht is.

    Schuifdak handleiding



    Pagina 5:19 Lokaliseren van storingen

    Go To Top of Page.




















    Stoelen handleiding

          DE VOORSTOELEN KUNNEN NIET
          WORDEN VERSTELD

    Geen spanning bij de stoelmotor

    Controleer of de noodstopknop niet is ingedrukt.
    Controleer zekeringen nr 24 en 26.

    Stoelmotor defect

    1 Hellingshoek van de rugleuning: Steek de tap van de slinger in het
    gaatje in de afdekkap aan de zijkant van de stoel. Draai in de gewens-
    te richting.
    2 Verstellen in de lengterichting: Maak de klemmen waarmee de vilt-
    mat vastzit onder aan de achterkant van de stoel los. Buig de mat opzij.
    Steek de slinger in, totdat deze stuit in de bus die op de achterste stoel-
    balk zit. Draai in de gewenste richting. De slinger zit in het gereed-
    schapstasje.


    WAARSCHUWING!
    De massaverbinding van het SRS-systeem (Airbag) onder de
    bestuurdersstoel mag niet worden losgemaakt. Verbind ook geen
    andere elektrische componenten met de massa onder de bestuur-
    dersstoel. bij een foutive massaverbinding kan de goede werking
    van het SRS-systeem in gevaar worden gebracht.





    Pagina 5:20 Ruitenwissers/koplampwissers, wisserblad vervangen

    Go To Top of Page.

    Ruitenwisser vervangen

    Ruitenwisser vervangen

    Klap de wisserarm om en houd het wisserblad
    haaks op de wisserarm.
    Druk de borgveer aan de achterkant van de
    wisserarm naar binnen.





    Trek het gehele wisserblad naar beneden, zo-
    dat het "oog" van de arm helemaal door het
    gat in de bevestiging van het wisserblad komt.





    Breng het nieuw wisserblad in de tegengestel-
    de volgorde aan en controleer of het goed
    vastzit!
    Maak de wisserbladen schoon met een
    nagelborsteltje en een lauwe zeepoplos-
    sing, als zij strepen op de ruit beginnen
    achter te laten. Als dit niet helpt, moet
    het wisserblad worden vervangen!

    Koplampwisser vervangen


    Koplampwisser vervangen

    Klap de wisserarm naar voren. trek het wisser-
    blad naar buiten los. Druk het nieuwe wisser-
    blad vast met het langste uiteinde naar het
    midden van de auto gekeerd.
    Controleer of het wisserblad goed vastzit!
















    text en foto's uit Handleiding Modeljaar 1990

    Go To Top of Page