Carrosserie en Interieur

Voorstoelen

Elektrisch bediende voorstoelen

Beide voorstoelen kunnen elektrisch worden versteld.
Het volgende kan worden versteld:

  • de hellingshoek van de rugleuning
  • de stoelhoogte aan de voorkant
  • de stoelhoogte aan de achterkant
  • de stoelstand naar voren-naar achteren


  • Het verstellen wordt gedaan vanaf het bedienings-
    paneel aan de buitenkant van de betreffende stoel.
    De functies van de tuimelschakelaars blijken uit de afbeelding.
    De "STOP"-knop schakelt alle tuimelschakelaars uit, als
    deze wordt ingedrukt. Deze kan worden gebruikt om
    een onopzettelijke stoelverplaatsing te verhinderen of
    als noodstop, indien b.v. een tuimelschakelaar zou blij-
    ven hangen.


    Bij het gaan zitten op achterbank

    Om het in- en uitstappen naar en van de achterbank te
    vergemakkelijken kunnen de rugleuningen van de voor-
    stoelen naar voren worden geklapt met de knop aan de
    buitenkant van de rugleuning. Als tegelijk het portier
    openstaat en de "STOP"-knop niet is ingedrukt, wordt
    de verstelling naar voren-naar achteren bekrachtigd en
    schuift de stoel naar zijn voorste stand.

    Als de rugleuning weer wordt teruggeklapt, schuift de
    stoel automatisch weer naar de eerder ingestelde stand.






    Voorstoelen

    Constructie van de stoelen

    Elke stoel heeft 4 elektromotoren. De draaing hiervan
    wordt via flexibele assen (kabels) overgebracht op over-
    brengingen die het toerental van de motor verlagen en
    voor de stoelverstelling zorgen.

    De motoren regelen

    1 de hellingshoek van de rugleuning
    2 de stoelstand naar voren-naar achteren
    3 de stoelhoogte aan de achterkant
    4 de stoelhoogte aan de voorkant














    Voorstoelen

    Geheugenfuncties in de stuureenheid

    Als bij het plaats nemen op de achterbank de rugleuning
    naar voren wordt geklapt, schuift, zoals al is vermeld, de
    stoel naar zijn voorste stand. Dit komt, omdat de rugleu-
    ning schakelaar (5) bedient die een signaal zendt naar
    stuureenheid (6) die dan de stoelstand noteert. Het afle-
    zen gebeurt door positiegever (7) die op de middelste
    motor zit. Als tegelijk het portier open is (dit wordt door
    de portiersschakelaar gesignaleerd ), wordt de motor
    aangezet en schuift de stoel in zijn voorste stand.

    Als de rugleuning wordt teruggeklapt, stuurt de schake-
    laar een nieuw signaal naar de stuureenheid; deze zet
    de motor aan en schuift de stoel in zijn vroegere stand
    terug. Deze vroegere stand is in het geheugen van de
    stuureenheid bewaard.













    Voorstoelen

    Noodbediening

    Er is ook en mogelijkheid om de stoel met de hand te
    bedienen, als er een storing zou optreden. Hiertoe zit er
    een slinger in de gereedschaptas van de auto.

    Voor het verstellen van de hellingshoek van de rugleu-
    ning wordt de slinger in de uitsparing (1) gestoken.

    Voor het naar voren-naar achteren verschuiven is er
    uitsparing (2) die bereikbaar is door de bekleding van
    de zitting aan de achterkant van de stoel los te knopen.




    Kofferdeksel en tankdopklep

    Opener voor kofferdeksel en tankdopklep

    In de B-stijl aan de bestuurskant zitten de handgre-
    pen om het kofferdeksel en de tankdopklep te openen.

    De handgrepen kunnen met de hoofdsleutel op slot
    worden gedaan om te verhinderen, dat onbevoegden in
    de bagageruimte en tank kunnen komen.

    De beweging van de betreffende handgreep wordt via
    kabels overgebracht. Als de kabel voor de tankdopklep
    stuk zou gaan of aanlopen, is er een reservekabel aan-
    gesloten die achter de rugleuning van de achterbank is
    verborgen.

    Gewoonlijk wordt de tankdopklep echter geopend met een
    schakelaar op het dashboard. Een schakelaar voor
    het openen van het kofferdeksel zit in het handschoe-
    nenkastje. Om deze te kunnen laten werken moet de
    startsleutel in stand 1 staan.

    De schakelaar bedient een elektromotor die het koffer-
    deksel opent. De motor is van het zelfde type als bij de
    centrale vergrendeling.




    Gordelvoorspanners

    Gordelvoorspanners

    De rolgordels voor zijn voorzien van een gordelvoor-
    spanner. Deze heeft tot taak om bij een botsing de gor-
    del snel te spannen, omdat dan de kans op letsel nog
    verder wordt verkleind.

    Het slap hangen waarvan altijd bij gordels sprake is, kan
    bijvoorbeeld zijn veroorzaakt door dikke overjassen of
    los opwikkelen van de rol en dit wordt opgevangen door
    de voorspanning van de gordel, zodat de kans om tegen
    het stuur of dashboard geworpen kleiner
    wordt.




    Voeler onder de bestuurdersstoel

    Voeler onder de bestuurdersstoel

    Onder de bestuurdersstoel zit een voeler die o.a. rea-
    geert op de hoge G-kracht die bij een botsing ontstaat.

    De voeler werkt met een piëzo-elektrisch kristal dat ge-
    voelig voor drukkrachten is. In de voeler worden zowel
    de hoge G-kracht en een zekere tijd (12 ms) nodig om
    de voeler de gordelvoorspanner in werking te stellen.
    Daarom kan de voeler niet voor de gek worden gehou-
    den door middel van b.v. een tikje met een hamer.














    Kruitlading

    Kruitlading bij de gordelrol

    Als de voeler een botsing registreert, wordt in de gordel-
    voorspanner een kleine kruitlading (1) ontstoken. Door
    de gasdruk wordt een zuiger in buis (2) weggedrukt en
    wordt de gordel via de kabel (3) gespannen.

    Belangrijk!

    Om de gordelvoorspanner goed te kunnen laten werken
    is het belangrijk, dat de voeler goed aan de vloer vastzit!
    Anders registreert deze niet de tijd sinds het begin van
    de botsing, maar vanaf het moment dat deze zelf begon
    te worden afgeremd. De gehele gordel moet worden
    vervangen, als de gordelvoorspanner heeft gewerkt, Uit
    veiligheidsoverwegingen kan deze niet "opnieuw wor-
    den geladen".






    Voorruit en Acherruit

    Met polyurethaanlijm (PUR-lijm) vastgezette voorruit en achterrruit

    De voorruit en achterruit zijn nu met polyurethaanlijm
    vastgelijmd in plaats van een butyltape zoals vroeger.
    Omdat de PUR-lijm opstijft en hard wordt, zijn de ruiten
    geheel aan de carrosserie vastgezet. Daardoor dragen
    de ruiten bij aan het stijver maken van de carrosserie.










    Schuifdak

    Schuifdak

    Het schuifdak bestaat uit twee delen:

    1 glasklep met raster dat ten dele zonlicht doorlaat
    2 zonneklep die naar achteren kan worden getrokken,
       als men alleen licht naar binnen wil laten.

    Het glasluik wordt met een elektromotor bediend en
    trekt met behulp van nokken aan de voorkant van het
    glasluik de zonneklep mee. Als het glasluik wordt dicht-
    gedaan. blijft de zonneklep in zijn achterste stand.
    Daarna moet de zonneklep met de hand worden dicht-
    gedaan. De nokken in de voorste hoek van het glasluik
    zorgen er ook voor, dat de zonneklep niet kan worden
    dichtgedaan, als het luik open is.

    Als het glasluik geheel open is, is de zonneklep geheel
    in de hemelbekleding weggeschoven. De zonneklep is
    echter veerbelast, zodat deze ver genoeg naar voren
    gaat om bij de handgreep te kunnen komen, als het
    glasluik wordt dichtgedaan.




    Schuifdak

    Noodbediening

    Als de elektromotor voor het schuifdak niet zou werken
    kan het luik met de hand worden bediend door een
    schroevendraaier in een sleuf in de as te steken.
    Dit werkt op dezelfde manier als bij de 740/760.












    Interieurventilatie

    Interieurventilatie

    Delen van het ventilatiesysteem hebben een nieuwe
    constructie gekregen. De defrostblaasmonden voor
    de voorruit hebben 4 grote en 2 kleine luchtuitlaten. De
    lucht wordt daardoor over de gehele ruit verdeeld en
    het beslagen zijn wordt gelijkmatig verwijderd.

    De defrosterblaasmonden die bij de 740/760 in de voor-
    portieren zaten, zitten bij de 780 op het dashboard.


    De onderkant van de defrosterklep heeft een opening
    gekregen die steeds lucht naar de blaasmonden voor de
    zijruiten stuurt. Het bovenste verdeelhuis heeft voor
    deze lucht een kanaal gekregen en bevat nu 2 kamers:

    - een grote voor de lucht naar de voorruit

    - een kleine voor de lucht naar de zijruiten

    Evenals bij de 740/760 gaat een zwakke lekstroom
    lucht naar de voorruit, ook als de defrostklep dicht is.












    text en foto's uit Volvo Servicehandboek Constructie en Werking 1987

    Go To Top of Page

    terug