Pagina 3:1 Inrijden

Starten en rijden

In dit hoofdstuk wordt behandeld hetgeen met
rijden te maken heeft, zoals b.v. starten, schakelen,
slepen, rijden met een caravan enz.



Een nieuwe auto moet worden "ingereden"

Als uw auto nieuw is, adviseren wij u om tijdens de eerste 2000 km
rustig aan te doen en de mogelijkheden van de auto niet ten volle te
gebruiken.Trap tijdens de eerste 2000 km bij terugschakelen het
gaspedaal niet helemaal in ("kick-down").

Pagina 3:1 Inrijden en deze index
Pagina 3:2 Belangrijke wenken
Pagina 3:3 Remsysteem
Pagina 3:4 Zuinig rijden
Pagina 3:5 Rijden met een caravan (aanhanger)
Pagina 3:6 Maatregelen voor de winter
Pagina 3:7 Maatregelen voor lange reizen
Pagina 3:8 Auto lang niet gebruiken
Pagina 3:9 Schakelen met automatische versnellingsbak
Pagina 3:10 Schakelen met automatische versnellingsbak
Pagina 3:11 Schakelen met automatische versnellingsbak
Pagina 3:12 Motor starten
Pagina 3:13 Starten met startkabels
Pagina 3:14 Slepen





Pagina 3:2 Belangrijke wenken
Go To Top of Page.

De lading en de plaats ervan
hebben invloed op de rij-
eigenschappen

Uw auto heeft bij het opgegeven rijklaarge-
wicht de neiging tot onderstuur. Daarom moet
u bij het nemen van een bocht steeds meer
stuuruitslag geven, als de snelheid verhoogd
wordt. Hieroor blijft de auto stabiel en
wordt de kans op uitbreken van de achter-
wielen kleiner. Denk erom, dat deze eigen-
schappen kunnen veranderen, als de auto
anders wordt belast. Hoe zwaarder de lading
helemaal achter in de bagageruimte is-
maximaal 100 kg -, des te minder is de auto
onderstuurd.
N.B! De lading van de auto moet zo worden
aangepast, dat het totale gewicht of de as-
druk van de auto niet wordt overschreden.

Rij-eigenschappen en banden

De banden zijn van groot belang voor de rij-
eigenschappen van de auto. Het bandentype -
radiaalbanden - de maat en bandenspanning
zijn van belang voor het gedrag van de auto.
Bij het vervangen van banden moet u erop
letten, dat u hetzelfde type en dezelfde
maat en liefst ook het zelfde merk krijgt als
al op alle vier wielen van de auto zat en volg
de aanbevolen bandenspanning zie pag (4:4).

Rijd niet met een open
kofferdeksel!

Bij het rijden met een open kofferdeksel kan



namelijke een deel van de uitlaatgassen en
dus ook giftige koolmonoxyde via de bagage-
ruimte in de auto worden gezogen.
Als u echter toch een stukje met open kof-
ferdeksel moet rijden, moet u het volgende
doen:
  • Draai de ramen dicht.
  • Zet de functiekiezer van de verwarmings-
        installatie op en zet de aanjager op
        de hoogste snelheid 5.

    Vermijd oververhitting van
    het koelsysteem

    In ongustige gevallen bestaat er kans op
    overhitting van het koelsysteem.
    Dit geldt met name op warme dagen als...
    .. u met een caravan lang met volgas en
    een laag toerental steile hellingen oprijdt
    (kruipt).
    ...de auto lang stationair loopt en de
    airconditioning ingeschakeld is.
    ... de motor onmiddelijk wordt afgezet, als
    u lang snel gereden heeft (dit wordt wel
    "nakoken"genoemd).
    ... er voor de grille extra lichten zijn
    gemonteerd

    Oververhitting kan worden vermeden door het
    volgende in acht te nemen:
  • Verminder de snelheid, als u met een aan-
        hanger lange en steile hellingen oprijdt.
        Zet de aircontioning eventjes af.
  • Laat de motor niet onnodig stationair lopen.
  • Zet de motor niet onmiddellijk af, als
        u snel heeft gereden. Laat de motor nog
        eerst ca 2 minuten stationair lopen!

  • Als u een imperiaal gebruikt

  • Moet u een stevige imperiaal gebruiken
        die goed op de auto kan worden vastgezet.
        Volvo-dealers hebben imperiaals die door
        de Volvo-fabriek zijn ontwikkeld.
  • Moet u regelmatig controleren of de
        imperiaal goed vastzit.
  • Mag u ten hoogste 100 kg op de imperiaal
        laden
  • Moet de lading gelijkmatig over de impe-
        riaal worden verdeeld. Laad niet scheef!
  • Moet u de zwaarste lading onder leggen.
  • Moet u erom denken, dat het zwaartepunt
        en de rij-eigenschappen van de auto ver-
        anderen, als de auto zwaar geladen wordt.
  • Moet u erom denken, dat de auto meer
        wind vangt en dus het brandstofverbruik
        toeneemt, naarmate de lading groter is.
  • Moet u de lading met een sterk touw goed
        vastzetten!
  • Moet u soepel rijden! Vermijd sterk acce-
        leren, sterk afremmen en het nemen van
        scherpe bochten.
  • Moet u de imperiaal verwijderen, als u
        deze niet meer nodig heeft; dan daalt de
        luchtweerstand en dus ook het brandstof
        verbruik.





    WAARSCHUWING!

    Door extra matten bij de bestuurdersplaats
    kan het gaspedaal blijven hangen. Zorg er
    dus voor, dat het pedaal vrij is.





  • Pagina 3:3 Remsysteem

    Go To Top of Page.

    Defect aan remcircuit

    Als een remcircuit
    defect raakt,

    De rembekrachtiger werkt
    alleen, als de motor loopt


    Als de auto met afgezette motor rolt of ge-
    sleept wordt, moet u ca 4 maal harder op het
    rempedaal trappen dan wanneer de motor
    loopt.
    Het rempedaal voelt stug en hard aan.
    Als de rembekrachtiger geheel leeg is geweest,
    bijvoorbeeld, doordat bij afgezette motor een
    aantal malen op het rempedaal is getrapt, moet u
    een paar seconden wachten om na het aanslaan
    van de motor weer te gaan rijden. Ondertussen
    mag u het rempedaal niet aanraken.

    Door vocht op remschijven en
    remvoeringen veranderen de
    remeigenschappen!


    Als u met de auto in zware regen of door grote
    plassen rijdt en als de auto wordt gewassen,
    worden de remonderdelen vochtig. Daardoor
    veranderen de wrijvingseigenschappen van de
    remvoeringen en kan een zekere vertraging
    in de remwerking worden geconstateeerd
    Trap af en toe licht op het rempedaal, als u in
    regen of natte sneeuw grote afstanden rijdt;
    daardoor worden de remvoeringen warm en
    verdampt het water.Dit moet u ook doen, als
    de auto gewassen is en na wegrijden in zeer
    vochtig weer.





    Als de remmen zeer zwaar
    belast worden


    Bij het rijden in bergterrein of op andere wegen
    met dergelijke hoogteverschillen worden de
    remmen zeer zwaaar belast, ook al trapt u niet
    bijzonder hard op het rempedaal. Omdat bo-
    vendien vaak de snelheid laag is, worden de
    remmen niet zo efficient gekoeld als bij het
    rijden op vlakke wegen.
    Om de remmen niet onnodig zwaar te belasten
    moet u in plaats van alleen maar de voetrem te
    gebruiken terugschakelen. Op deze manier
    wordt effectiver op de motor afgeremd en
    behoeft de voetrem telkens maar kort te
    worden gebruikt.
    Denk erom, dat de remmen nog zwaarder wor-
    den belast, als u met een caravan/aanhanger rijdt.

    ABS-remsysteem

    Het ABS-remsysteem is zo gecontrueerd, dat
    bij sterk afremmen de remmen niet blokkeren,
    Het systeem "voelt", als de remmen gaan blok-
    keren, regelt de remdruk automatisch en ver-
    hindert zo het blokkeren. Als het systeem
    werkt, voelt u het rempedaal pulseren. u hoort
    ook, als de regeling in/buiten werking treedt.
    Dit alles is normaal.

    Merk op, dat voor het bereiken van een opti-
    maal effect het rempedaal sterk moet intrap-
    pen, maar dat het ABS-systeem de totale rem-
    capaciteit niet vergroot. U kunt echter de auto
    steeds blijven besturen en heeft dus een betere
    controle.

    gaat het waarschuwingslampje
    branden

    Het rempedaal pakt iets lager en kan wat
    zachter dan normaal aanvoelen en u moet
    harder op het rempedaal trappen om de
    normale remwerking te krijgen!
    Een defect remcircuit blijkt dus niet uit
    een verhoogde pedaaldruk.





    Als het waarschuwingslampje gaat bran-
    den: Ga onmiddelijk stilstaan en contro-
    leer het peil in het remvloeistofreservoir
    (waar dit zit staat op pagina 7:4)!
    Als het peil in het gehele reservoir onder
    MIN ligt: rijd niet door, maar laat de auto
    voor controle en reparatie van de
    lekkage naar een werkplaats slepen!
    Als het peil in de ene helft van het reser-
    voir onder MIN ligt: rijd voor controle
    onmiddellijk voorzichtig met de auto
    naar een werkplaats.













    Pagina 3:4 Zuinig rijden

    Go To Top of Page.

    Zuinig rijden wil niet zeggen langzaam rijden!

    Zuinig rijden wil zeggen anticiperend en
    soepel rijden en de rijstijl en de snelheid
    aan de bestaande situatie aanpassen.

    Denk hierbij aan het volgende:

  • Laat de motor zo snel mogelijk warm
        worden! Dat wil zeggen: laat de motor niet
        stationair lopen, maar ga zo snel mogelijk
        met geringe belasting rijden. Een koude
        motor verbruikt veel meer brandstof dan
        een warme en slijt bovendien sneller.
  • Rijd liefst geen korte afstanden, omdat
        de motor dan nooit warm kan worden.
  • Rijd soepel! Vermijd snel en onnodig
        acceleren en sterk afremmen.
  • Verlaag bij het rijden op buitenwegen en
        autosnelwegen de snelheid een beetje.
  • Rijd niet langer met winterbanden, als de
        wegen schoon en droog geworden zijn.
  • Verwijder de imperiaal, als deze niet ge-
        bruikt wordt.
  • Zet de zijramen niet onnodig open.




  • Als de auto een automatsche versnellings-
        bak heeft, schakelt deze zichzelf de
        juiste versnelling in, maar vermijd een on-
        nodig gebruik van de "kick-down".























  • Verder moet u natuurlijk de gehele auto en
    dan met name de motor in goede staat houden.
    Factoren die kunnen helpen om het brandstof-
    verbruik laag te houden zijn b.v.;
  • Goede bougies
  • Schoon luchtfilter
  • Juiste klepspeling
  • Goed werkende luchtververwarming
  • Juiste motorolie, juiste intervallen van
        olie verversen en oliefilter vervangen
  • Remmen die niet "aanlopen"
  • Juiste voorwieluitlijning
  • Juiste bandenspanning.








    Denk eraan, dat u voor het brandstofver-
    bruik zelf de belangrijkste factor bent
    en denk ook aan de manier, waarop u met
    het gaspedaal, het rempedaal en de ver-
    snellingsbak omgaat.




  • Pagina 3:5 Rijden met een caravan (aanhanger)

    Go To Top of Page.

    Dit moeten caravan-eigenaars lezen!

  • De trekhaak van de auto moet van een goedgekeurd type zijn!
        Uw Volvo-dealer weet welke trekhaken u kunt gebruiken. De
        door Volvo geconstrueerde trekhaken zijn voor uw auto op maat
        gemaakt en een Volvo-werkplaats kan deze aanbrengen.
        Denk eraaan, dat de bumpers van de auto energie absorberen en
        dat u geen trekhaken kunt gebruiken die aan de bumper moeten
        worden vastgezet!
  • Uw auto heeft een "Nivomat", d.w.z. een automatische niveaurege-
        ling van de achtervering, zodat de achterasophanging onder het
        rijden, ongeacht de belasting, altijd de juiste hoogte heeft. De
        "Nivomat" werkt, als de auto rijdt. Bij een stilstaande auto met
        een zware lading in de bagageruimte of met een aangekoppelde
        caravan gaat de achterasophanging als gevolg van de belasting
        omlaag maar zodra u gaat rijden, pomp de "Nivomat" de
        achterasophanging weer tot de juiste hoogte omhoog.
  • Leg de lading zo in de aanhanger, dat de druk op de trekhaak bij
       aanhanggewichten onder 1200 kg ca 50 kg en bij aanhanggewichten
        boven 1200 kg ca 70 kg is. Bij aanhanggewichten boven 1500 kg
        mag de bagageruimte niet voor lading gebruikt worden
  • Verhoog de bandenspanning tot de met vollast overeenkomende
        spanning: zie de bandenspanningstabel op pagina 4:4.
  • Als u een Volvo inklapbare trekhaak heeft: denk eraan om de haak
        in uitgeklapte toestand met de borgpen te borgen
  • Maak de trekhaak regelmatig schoon en vet de kogel en alle bewe-
        gende delen in; op deze manier voorkomt u onnodige slijtage.
        Smeer regelmatig de smeernippel voor de lagering van de
        inklapbare trekhaak.
  • Rijd niet met een zware aananger, als de auto nog helemaal nieuw
        is! Wacht hiermee, totdat de auto tenminste 1000 km heeft
        gereden.
  • Bij het afdalen van lange en steile hellingen worden de remmen van
        de auto zwaarder dan normaal belast.
        Schakel naar een lagere versnelling terug en pas uw snelheid aan.
  • Als u een auto met automaat heeft: kijk op pagina 3:11
        voor belangrijke wenken.
  • Omdat de motor van de auto zwaarder dan normaal wordt belast,
        moet de olie vaker worden ververst ; zie pagina 7:11.
  • Hieronder volgen de maximaal toegestane aanhanggewichten voor
        afgeremde aanhangers:
        N.B! Onderstaande maximumgewichten en snelheidsgrenzen
        zijn door VOLVO CAR CORPORATION toegestaan. Denk
        eraan, dat nationale voertuigbepalingen de snelheden en
        aanhanggewichten nog verder kunnen beperken!

        - Maximaal 1500 kg - maximaal 80 km/uur
        - Maximaal 1600 kg - maximaal 70 kg/uur. De auto moet een
        extra oliekoeler voor de automatische versnellingsbak hebben, als
        deze nog niet aanwezig is.
















  • Pagina 3:6 Maatregelen voor de winter

    Go To Top of Page.

    Als het koud begint te worden

    Als u zelf uw auto wilt nakijken om in het koude jaargetijde onno-
    dige problemen te voorkomen, kunnen de volgende adviezen nuttig
    zijn:
  • Controleer of de koelvloeistof tegen -35° C bestand is zonder te
       bevriezen, d.w.z., dat het glycolgehalte ca 50% is, overeenko-
       mende met ca 5 liter Volvo anti-vries Type C (blauwgroen). Zie
       voor verversen van koelvloeistof pag 7:8
  • Om geen condenswater in de brandstoftank te krijgen moet u
       deze zo vol mogelijk trachten te houden.
  • De viscoiteit van de motorolie is van grote betekenis. Bij een
       lagere viscociteit (dunnere olie) wordt het koud starten van de
       motor verbeterd en tegelijkertijd daalt het brandstofverbruik tij-
       dens het warmworden. Voor gebruik in de winter worden, mits de
       temperatuurgrenzen van pag. 7:12 in acht worden genomen, 5W-30
       oliën - en hiervan met name de synthetische - aangeraden.
       Let er goed op, dat de oliën aan de kwaliteitsnormen voldoen en
       niet bij hard rijden in een warm klimaat worden gebruikt.
       Zie verder pag 7:2 of neem contact met uw Volvo-werkplaats op.
  • De accu wordt 's winters veel zwaarder belast dan 's zomers,
       omdat verlichting, kachelaanjager, ruitewissers, e.d. meer
       worden gebruikt. Bovendien daalt de accucapaciteit met de tempe-
       ratuur. Een slecht geladen accu kan bij strenge koude stukvriezen.
       Controleer de ladingstoestand van de accu regelmatig en bespuit de
       accupolen met een roestwerend middel.
  • Om ijsvorming in het reservoir, de slangen en sproeiers van de
       ruite-/koplampsproeiers te voorkomen moet u het reservoir met
       een vorstbestendige vloeistof vullen. Dit is van belang, omdat er
       's winters bij het rijden veel water en vuil op de voorruit en de
       koplampen komt waardoor de wissers en sproeiers vaak moeten
       worden gebruikt.
  • Gebruik in de sloten Volvo slotenolie (Teflon-spray) of vet voor
       lage temperatuur. Deze kunt u bij uw dealer kopen.
       N.B! Vermijd het gebruik van ijs-oplossende spray', omdat hier-
       door de sloten slechter gaan werken.
  • Automatisch sperdifferentieel

    Het sperdifferentieel wordt bij snelheden boven 5 km/uur automatisch
    ingeschakeld, als een van de aangedreven wielen doordraait, en bij
    snelheden boven 40 km/uur uitgeschakeld.
    Het sperdifferieeel zorgt voor een betere trekkrachtverdeling over de
    aangedreven wielen op een glad en slipperig wegdek; het wisselt snel
    tussen de aangedreven wielen - afhankelijk van de ondergrond - ook
    bij achteruitrijden.












    Winter rijden






    Pagina 3:7 Lange reizen

    Go To Top of Page.

    Voorzorgsmaatregelen voor lange reizen

    Als u met de auto een lange reis wilt gaan maken, moet u de auto in
    een Volvo-werkplaats helemaal laten controleren.
    Het is altijd goed om tijdig voor de reis een set van de meest nood-
    zakelijke service-onderdelen: gloeilampen, zekeringen, V-riemen,
    wisserbladen aan te schaffen.
    Als u zelf de auto wilt nakijken, adviseren wij het volgende:
  • Controleer of de motor goed loopt en het brandstofverbruik normaal
        is
  • Controleer de motor, de versnellingsbak en de achteras op lekkage
        van olie, koelvloeistof of brandstof.
  • Controleer de toestand van de V-riemen, laat versleten V-riemen
        vervangen
  • Controleer de banden nauwkeurig, ook de reserveband. Vervang
        onbetrouwbare banden.
  • Laat de remmen, de wieluitlijning en de stuurinrichting controleren.
  • Controleer de verlichting.
  • Controleer het gereedschap.
  • In veel landen is b.v. een gevarendriehoek vereist. Controleer of deze
        aanwezig is.
  • Bij reizen naar Groot-Brittannië of ander landen met links verkeer
        moet u het deel van het koplampglas dat asymmetrisch dimlicht
        geeft met zwart tape afplakken. Anders wordt het tegemoet-
        komende verkeer verblind.
  • Voor reizen naar landen waar benzine met het juiste octaangetal of
        loodvrije benzine moeilijk te krijgen is, kan de motor enigszins
        worden aangepast. bespreek dit met uw Volvo-werkplaats.





















  • Lange reizen




    Pagina 3:8 Lange tijd niet gebruiken

    Go To Top of Page.

    Hier zijn adviezen, als de auto een tijd niet
    gebruikt zal worden


    Als de auto een tijd niet gebruikt zal worden, b.v. in verband met een bui- tenlandse reis of als u de auto s'winters niet wilt gebruiken, moet u enkele eenvoudige adviezen opvolgen. Dan heeft u geen problemen, als u de auto weer wilt gaan gebruiken.

  • Vul de brandstoftank helemaal, zodat er geen kans op condenswater
        in de tank is.
  • Was de auto heel goed en zet deze in goede autowas.
        Bescherm verchroomde onderdelen met een daarvoor bestemd middel,
  • Zet de auto in een garage die droog en goed geventileerd is.
  • Laat de parkeerrem los.
  • Koppel de accu los.
  • Klap de ruitenwissers en koplampwissers naar voren om te voorkomen,
        dat de rubber wisserbladen op de voorruit en koplampen gaan vastzit-
        ten
  • Zet een raam wat open om de auto te ventileren
        Controleer of de koelvloeistof tegen -35°C bestand is. De anti-vries
        van Volvo bevat ook corrosie voorkomende toevoegingen die de
        ;motor en de radiateur beschermen.
  • Haal voor dieven intressante voorwerpen uit de auto en sluit deze af.
  • Controleer de bandenspanning regelmatig.
  • Controleer ongeveer om de zeven weken de ladingstoestand van de
        accu.






















  • Auto stalling




    Pagina 3:9 Automatische versnellingsbak

    Go To Top of Page.

    Automatische versnellingsbak





















    R Achteruitrijden

    De auto moet stil staan, als u stand R
    kiest!

    N Neutrale stand

    Stand N is de neutrale stand, d.w.z. dat
    geen versnelling ingeschakeld is.
    Trek de parkeerrem aan, als de auto met de
    keuzehandel in stand N stilstaat.

    D Rijstand

    D is de normle rijstand. Het op- en terug-
    schakelen tussen alle versnellingen van de
    versnellingsbak geschiedt automatisch, af,-
    hankelijk van het gasgeven en de snelheid.




    2 Lage versnelling

    Het op- en terugschakelen tussen de 1e en 2e
    versnelling gaat automatsch.
    N.B! Opschakelen uit de 2e versnelling
    gebeurt niet.

    Stand 2 kunt u gebruiken....
  • bij rijden in bergterrein
  • om sterker op de motor af te remmen

    1 Lage versnelling

    Als u bij hoge snelheid stand 1 kiest, wordt
    de 2e versnelling ingeschakeld. Pas als de
    snelheid tot ca 50 km/uur gedaald is, wordt
    de 1e versnelling ingeschakeld.
    N.B! Opschakelen uit de 1e versnelling
    gebeurt niet!

    Kies stand 1, als u in de 1e versnelling wilt
    rijden en niet wilt opschakelen zoals b.v. bij
    rijden in bergterrein, waarbij in stand 1 het
    sterkste op de motor wordt afgeremd.
  • Keuzehendelstanden

    P Parkeren

    Kies deze stand , als u de auto parkeert.
    Laat de auto nooit met lopende motor achter!
    Als iemand per ongeluk de keuzehendel uit
    stand P brengt, kan de auto namelijk gaan
    rijden.
    De auto moet stilstaan, als u stand P kiest!

    In stand P is de versnellingsbak mechanisch
    vergrendeld. Trek bij parkerern op een hel-
    ling toch de parkeerrem aan!




    Pagina 3:10 Automatische versnellingsbak
    Go To Top of Page.

    Blokkeertoetsstanden Schakelen 4e versnelling gaat de versnellingsbak in de 3e versnelling als
    hoogste versnelling. Als u nogmaals op de knop
    drukt, wordt de 4e versnelling weer ingescha-
    keld - het lampje gaat uit.
    Schakel de 4e versnelling uit, d.w.z. rijd met
    een brandend Pijl lampje b.v ...
  • bij rijden met een caravan of andere aan-
        hanger
  • bij rijden in heuvelachtig terrein.
  • als u met de hand naar de 3e versnelling wilt
        terugschakelen.
    Probeer echter bij andere rij-omstandigheden
    zo veel mogelijk in de 4e versnelling te rijden
    om zo min mogelijk brandstof te gebruiken.

  • Blokkeerinrichting
    Keuzehendel

    De keuzehendel kan altijd moeiteloos tussen de
    standen D en 2 worden bewogen, terwijl de over-
    ige standen een blokkeerinrichting hebben die
    met de toets op de keuzehendelknop kan wor-
    den bediend.
    Door met de handpalm licht op de toets te druk-
    ken kan de hendel moeiteloos in de standen N,
    D, 2 en 1 worden gezet.
    Als de toets geheel wordt ingedrukt, kunnen
    bovendien de standen R en P worden inge-
    schakeld. Dit is ook nodig om de handel uit
    stand P te brengen.

    Uitschakelen 4e versnelling

    Met de drukknop aan de zijkant van de keuze-
    hendelknop kunt u de 4e versnelling uit- en in-
    schakelen. Bij uitschakelen van de 4e versnel-
    ling - het controlelampje Pijl gaat branden -


    Denk aan het volgende!
  • De motor moet stilstaan, als u stand P of R kiest!
  • De motor moet het stationair toerental lopen , als de auto stilstaat
        en U stand D, 3, 2, 1 of R wilt kiezen
  • 125 km/uur is de maximale toegestane snelheid om tijdens het
        rijden stand 2 of 1 te mogen kiezen.




  • Pagina 3:11 Automatische versnellingsbak
    Go To Top of Page.

    "Kick-down"

    Als u het gaspedaal helemaal - voorbij de
    normale gasstand - intrapt, wordt onmid-
    dellijk automatisch naar een lagere versnel-
    ling teruggeschakeld ("kick-down" - terug-
    schakeling). Als u de maximumsnelheid voor
    deze versnelling bereikt of als u het gas-
    pedaal iets uit de "kick-down"-stand los-
    laat, wordt automatisch opgeschakeld. De
    "kick-down"moet u gebruiken, als u maximaal
    wilt accelereren, b.v bij inhalen.
    Denk erom, dat de versnellingsbak pas naar
    de 4e versnelling opschakelt, als u het gas-
    pedaal uit de "kick-down"-stand loslaat! De
    versnellingsbak is uitgerust met een terug-
    schakelvergrendeling Bij snelheden boven
    160 km/uur heeft dus geen terugschakelen
    (kick-down) plaats.











    Starten en stilstaan met een
    automatische versnellingsbak

    1 Zet de keuzehendel in stand P of N. De
       motor mag in geen andere stand worden
       gestart.
    2 Start de motor op normale wijze met de
       startsleutel.
    3 Trek de parkeerrem aan of druk licht op
       het rempedaal, andes gaat de auto lang-
       zaam rijden, als u de keuzehendel in een
       van de rijstanden zet.
    4 Zet de keuzehendel in de gewenste rij-
       stand - de versnelling wordt nu met een
       zekere vertraging ingeschakeld - dit geldt
       met name voor de achteruit R. Dit is
       duidelijk voelbaar - de auto gaat wat trekken.
       De motor moet stationair lopen!
       geef gas, als u heeft gevoeld, dat de
       versnelling werd ingeschakeld!

       Als u na het kiezen van de rijstand te
       snel gas geeft, wordt bruusk ingeschakeld
       en slijt de versnellingsbak onnodig.
    5 Laat het rempedaal los en geef gas.
    De auto kan heel eenvoudig worden stil-
    gezet:
    laat het gaspedaal los en rem met
    het rempedaal af.
    Kies stand N bij even staan met lopende
    motor. Dat voorkomt, dat de versnellings-
    bakolie onnodig warm wordt.

    Speciale wenken voor het
    rijden met eeen aanhanger

  • Kies stand 1 van de versnellingsbak bij
       het oprijden van steile hellingen of als
       u langzaam rijdt. Zo voorkomt u, dat de
       versnellingsbak opschakelt en wordt de
       versnellingsbak kouder. In bergter-
       rein met lange en niet te steile hellingen
       kunt u stand 2 kiezen.
  • Bij het afrijden van lange steile hellin-
       gen moet stand 1 worden gekozen (stand
       2 bij minder steile hellingen). U remt
       dan zo veel mogelijk op de motor af.
  • Laat de auto op een helling niet met het
       gaspedaal stilstaan, maar gebruik de
       rem. Zo voorkomt u, dat de versnellings-
       bakolie onnodig heet wordt.
  • "Blokkeer" de 4e versnelling, d.w.z. druk
       de knop van de keuzehendelknop in (het
       controlelampje Pijl in het instrumenten-
       paneel gaat branden); de 4e versnelling
       wordt dan niet ingeschakeld.











  • Pagina 3:12 Motor starten

    Go To Top of Page.

    Zo moet u de motor starten:

    1 Trek de parkeerrem (handrem) aan.
    2 Zet de keuzehendel in stand N of P.
    3 Raak het gaspedaal niet aan!
    4 Draai de startsleutel in de startstand. Laat
       de startmotor werken, totdat de motor aan-
       geslagen is, maar niet langer dan 15-20
       seconden.

    Telkens kort starten is niet toegestaan!
    Telkens als de startmotor wordt ingescha-
    keld, wordt er wat benzine in de motor ge-
    spoten.

    Laat de motor na koud starten niet
    onmiddellijk razen!

    Als de motor overslaat of niet aanslaat,
    moet u naar de dichtstbijzijnde
    Volvo-werkplaats gaan!







    Laat de motor zo snel mogelijk
    warm worden!

    Uit ervaring is gebleken, dat motoren van
    auto' die korte afstanden en vaak
    stilstaan, abnormaal snel slijten. Dit komt,
    omdat de motor nooit op de normale bedrijfs-
    temperatuur kan komen.
    Als de motor aangeslagen is, moet u deze dus
    zo snel mogelijk op de normale bedrijfstem-
    peratuur laten komen.
    Laat de motor niet onnodig stationair lopen,
    maar begin met geringe motorbelasting te
    rijden.













    Waarschuwing voor
    koolmonoxyde!

    Zet de garagedeuren altijd helemaal open,
    als u in de garage start!
    De uitlaatgassen bevatten namelijk kool-
    monoxyde dat onzichtbaar en reukloos,
    maar wel dodelijk vergiftig is.





    Katalysator
    waarschuwing!

    De katalysator heeft een werktemperatuur
    van verscheidene honderden graden. par-
    keer de auto dus niet boven brandbaar
    materiaal (b.v. hoog gras) dat door de
    katalysator kan worden aangestoken.








    Pagina 3:13 Starten met startkabels

    Go To Top of Page.

    Starten met hulpkabels

    WAARSCHUWING!

    Denk eraan, dat accu's, met name de hulp-
    accu, knalgas bevatten dat zeer explo-
    sief is. Een vonk die bij verkeerd
    aansluiten van de startkabels kan ont-
    staan, is al voldoende om de accu te
    laten exploderen en persoonlijk letsel en
    materiele schade toe te brengen.
    De elektrolyt van de accu bevat het zeer
    agressieve zwavelzuur! Als dit sterk
    bijtende zuur in aanraking komt met uw
    huid, ogen of kleren, moet u onmiddellijk
    rijkelijk met water afspoelen. Ga naar een
    dokter als u spatten in uw ogen gekregen
    heeft!





















    Zo moet u met de startkabels starten

    Als de accu van uw auto ontladen is, kunt u om de motor aan de gang
    te krijgen stroom "lenen" van een losse accu of van de accu van een
    andere auto. Controleer altijd of de klemmem goed vastzitten,
    zodat er bij de startpogingen geen vonken ontstaan.

    Om explosiegevaar te voorkomen adviseren wij het onderstaande
    nauwkeurig op te volgen:
  • Controleer of de hulpaccu een spanning van 12 volt heeft.
  • Als de hulpaccu in een andere auto zit, moet de motor worden
        afgezet en worden gecontroleerd of de auto's elkaar niet raken.
  • Sluit de rode kabel aan tussen de pluspolen van de beide accu's
        deze zijn met rood, P of + gemerkt.
  • Zet de ene klem van de zwarte kabel op de minpool van de
        hulpaccu; deze is met blauw, N of - gemerkt
  • Zet de andere klem van de zwarte kabel op uw auto op een plaats
        massa- die op een afstand van de accu ligt; b.v. een hijsoog van de
        motor.
  • Start de motor van de "hulpauto".
        Laat de motor een paar minuten met
        een hoger toerental dan normaal, 1500 omw/min, lopen.
  • Start de motor van de auto met de ontladen accu.
        N.B! Raak tijdens de startpogingen de aansluitingen niet aan
        (kans op vonkvorming) en sta niet over een van de accu's
        gebogen!

  • Maak de kabels in omgekeerde volgorde als bij het aansluiten los.




  • Pagina 3:14 Slepen

    Go To Top of Page.

    Sleepoog vóór Sleepoog achter

    Als u moet worden gesleept, moet u aan het volgende denken!

  • Zet het stuurslot los, want dan kan worden gestuurd!
  • Denk aan de wettelijke voorgeschereven maximumsnelheid.
  • Denk erom, dat de voeten en de stuurbekrachtigiing niet werken, als de motor stilstaat!
        U moet dan ongeveer vier maal harder trappen en het sturen gaat
        aanzienlijk zwaarder dan normaal.
  • Rijd soepel! Houd de sleepkabel gespannen om onnodig rukken te voorkomen.

    Speciaal voor een automatische versnellingsbak

  • De keuzehendel moet in stand N staan, de versnellingbak moet goed afgesteld zijn en het
        oliepeil moet juist zijn.
  • De maximale toegstane snelheid is 20 km/uur. De langste toegestane af te leggen afstand
        is 30 km.
  • De motor mag niet door aanslepen worden gestart!
  • Motor door aanslepen starten


    N.B! Auto's met een automatische versnel-
    lingsbak mogen niet worden aangesleept!

    Als de accu ontladen is, moet een hulpaccu
    worden gebruikt.










    text en foto's uit Handleiding Modeljaar 1990

    Go To Top of Page